Jongetje in Hawija dat wil dat Nederland hem helpt zijn gezicht te herstellen.
Op de maandagavond dat Vladimir Poetin de aanval op Oekraïne inzette en Arjen Lubach in zijn nieuwe Avondshow met een Interbellum bulletin aftelde naar de volgende oorlog, zond de VPRO een documentaire uit waarin verslaggever Danny Ghosen de Irakese stad Hawija bezocht voor een huiveringwekkende terugblik op de vorige oorlog.
Door: ARNO HAIJTEMA
Bron: Volkskrant.nl
In de strijd tegen het terreurkalifaat bombardeerde een Nederlandse F16 in 2015 in Hawija een bommenfabriek van Islamitische Staat. De relatief lichte smart bomb deed een enorme hoeveelheid explosief materiaal ontploffen. 72 burgers werden onbedoeld gedood, talloze raakten gewond. Een gevolg van roekeloos inlichtingenwerk, waarbij de risico’s op burgerdoden gruwelijk, wellicht misdadig werden onderschat. Advocaat Liesbeth Zegveld klaagde maandag namens slachtoffers de staat aan.
Jarenlang ontkende het kabinet Nederlandse betrokkenheid bij het bloedbad, totdat er door onthullingen van NOS en NRC in 2020 geen houden meer aan was. Nu zijn we twee jaar verder en Ghosen constateerde in het rampgebied dat Nederland niets heeft gedaan om het leed onder nabestaanden en verminkten te verzachten. Bij aankomst in Hawija werd Ghosen ontvangen door de burgemeester, die hem voorstelde aan stadsgenoten die door de ramp waren getroffen. Ghosen werd door hen omstuwd, terwijl ze hun mobieltjes met foto’s van hun gestorven dierbaren onder de neus hielden. De verslaggever, overweldigd, vroeg om geduld, hij zou naar alle verhalen luisteren, maar niet alle tegelijk. De scène vormde de opmaat voor een reeks horrorverhalen die herinneringen oproepen aan Vonneguts Slaughterhouse Five en Mulisch’ Het stenen bruidsbed.
De overlevenden vertelden hoe ze bij de explosie dachten dat de dag des oordeels was aangebroken. Andere maakten vergelijkingen met een atoombom. Een man vertelde hoe zijn vrouw en zes kinderen door de gevel van hun huis waren bedolven. Een dochter lag met open gebarsten schedel op straat, een andere was ‘doormidden gesneden’. In vaders armen vroeg ze of haar moeder en broertje het hadden overleefd, en hij had gelogen van wel. Toen was de dochter gestorven.
Als de bom valt liet zich bekijken als een litanie over onvoorstelbaar leed en het stelselmatig ontlopen van Nederlandse politieke en morele verantwoordelijkheid. Een jongetje wiens gezicht door de explosie was verminkt, vroeg Nederland via Ghosen: ‘Doe iets aan mijn gezicht.’ Zijn schoolgenoten zijn bang voor hem, hij wordt naar huis gestuurd. Laat hij maar geen hoop koesteren: het kabinet wil geen verwachtingen wekken bij nabestaanden. Wel is er vier (vier) miljoen euro beschikbaar voor Hawija’s wederopbouw.
Bij deze voor Nederland zo beschamende docu was er één lichtpuntje. Met zijn beheersing van de lokale taal en oprechte empathie gaf Ghosen de Irakese slachtoffers een stem zoals we die maar zelden horen. En zo echoot de simpele vraag van dat jochie nog steeds na.