Danny Ghosen was vijftien toen zijn ouders uit Libanon vluchtten, kort na de burgeroorlog. Als hij in het tweeluik De slag om Libanon (NTR) aan een oudere vrouw daar uitlegt wat hij aan zijn geboorteland mist, noemt hij onder meer het eten. Banaal? Nee, wáár natuurlijk. In de openingsscène zien we hem dus bij een falafelzaakje.
Volgt gesproken exposé: over de zeventien religieuze groepen die samenleefden voor de bom barstte. Over Beiroet als het ‘Parijs van het Midden-Oosten’. Over de kwart miljoen doden en de verwoestingen; de ontelbare vluchtelingen. De eigenaar van het eettentje vat samen: God had met Libanon het paradijs geschapen, maar het werd de hel. ‘Mensen deden vroeger van alles voor elkaar. Er was vrede, veiligheid, water, elektra.’ De boodschap: er mag geen oorlog meer zijn, de schade is onherstelbaar.
In zo’n eettentje zijn geen zitplaatsen, zegt Danny, je eet staande en komt makkelijk aan de praat. Prompt is hij in gesprek met een keurige heer die uitlegt dat ze precies op de Green Line staan: als vijftienjarige bewaakte hij het pand aan de overkant, en ja, hij heeft geschoten op de straatkant waar ze nu met hun lunch staan. Hij blijkt als docent geopolitiek aan de universiteit te werken. Toeval, of is hij gevonden door de productie? Het zal me worst wezen als het, zoals vaker in de eerste aflevering die ik kon zien, raak en indrukwekkend is. Wat hij van de huidige politiek vindt? Qua stenen is veel herbouwd, maar ‘het land zelf niet’. De stammen, de religieuze groepen, ze staan alleen voor zichzelf. De corruptie is gigantisch (Danny weet het, maar schrikt toch van de nadrukkelijkheid). ‘We zijn technisch gezien nog niet uit de oorlog. Je bent geen burger, maar lid van een religieuze of etnische groep. Ik probeer Libanees te zijn, maar soms is dat verboden en word je daarom weggestuurd.’
Dan rijdt Danny in een taxi door de stad. Gloednieuwe Zuidas-gebouwen naast kogelgat- en raketinslag-façades. ‘Hier gooiden ze tegenstanders van het dak’, zegt de chauffeur. Die hem meeneemt naar zijn ouders; een ontroerende ontmoeting, vooral met de wijze moeder.
Danny vraagt zich altijd af wie hij was geweest als hij gebleven was, terugverlangend naar de geuren, smaken, herinneringen die het kind, de puber vormden. Dat is niet gespeeld maar duidelijk existentieel. De moeder bevestigt hem in zijn ‘keuze’ die natuurlijk veel meer lot was. Natuurlijk mis je Libanon, maar kijk naar mijn zoon: hij, zijn generatie, jouw generatie dus, zijn eigenlijk verloren. School niet afgemaakt, sappelen op de taxi voor een gezin met drie kinderen. Het is of ze Danny de absolutie geeft voor het feit dat hij altijd naar Libanon verlangt maar er meteen ook weer weg wil. We zien de zoon, desolaat zittend op de bank. Het lijkt speelfilm, het is maar al te documentair. Op een middelbare school zien we een moedige geschiedenislerares de burgeroorlog behandelen. Wat de overheid niet wil. Deel twee zal de actualiteit behandelen.