De slag om Libanon telt op een enkele rijkaard na louter slachtoffers

PVV-Kamerlid Bosma stelde ooit vragen over de ‘pro-Arabische propaganda’ van Danny in Arabistan. Daarin bezocht Danny Ghosen onder meer Gaza, Jordanië en Saoedi-Arabië. Hij wilde tonen dat de Arabische wereld niet ‘alleen maar eng is’.

In De slag om Libanon kiest Ghosen een ander uitgangspunt. Hij gaat terug naar zijn geboorteland, waar hij als ­puber vandaan vluchtte. Libanon, tussen 1975 en 1990 geteisterd door een burgeroorlog, is al jaren geen voorpaginanieuws meer. Daarin schuilt, zo toont Ghosen, juist de tragiek. De verschillende bevolkingsgroepen hebben de wapens dan misschien opzijgelegd, de onderlinge verdeeldheid en de spanningen zijn niet verdwenen.

Ghosen vraagt zich af hoe zijn leven eruit had gezien als zijn ouders hem niet naar Nederland hadden gebracht. Het antwoord ontvouwt zich in een collage van onzekerheid, armoede en verregaande uitzichtloosheid. Het is allerminst een optimistisch portret van zijn vaderland.

Ghosen, die vloeiend Arabisch spreekt, leek als verslaggever van PowNed in vroeger jaren te drijven op confrontatie. In Libanon zoekt hij het juist in ingetogen verslaggeving. Dat werkt uitstekend. De taxichauffeur, de oud-strijder, de man in de falafelbar en de Palestijnse elektricien; ze ontdooien door Ghosens kalme en vertrouwenwekkende manier van interviewen.

Op die manier ontsluiert de verslaggever een verhaal dat geen directe nieuwswaarde heeft, maar dat verdient gehoord te worden: het verhaal van de nasleep van een oorlog. Dat verhaal luidt eigenlijk overal ter wereld hetzelfde: op een enkele rijkaard na zijn er louter slachtoffers.

Daarmee maakt Ghosen van zijn persoonlijke zoektocht een universeel verhaal. Dat had best meer ruimte mogen krijgen dan de twee afleveringen die De slag om Libanon nu kreeg toebedeeld.

De Slag Om Libanon is HIER te zien

 

Terug naar media