Danny Ghosen: ’Het wás ook lachen in die schuilkelder’

Jarenlang was hij verdwaald tussen twee werelden. Inmiddels breekt Danny Ghosen (41) zich niet langer het hoofd over wat Libanees of juist Nederlands aan hem is. Met dezelfde bevlogenheid waarmee de programmamaker verslag van de revolutie in zijn geboorteland doet, portretteert hij de drugsindustrie hier. „Het doet pijn om te zien hoe Nederland afglijdt.”

 

Brom: Telegraaf.nl

Danny haakt af. Het is niet de titel van een nieuw programma, maar de realiteit. De interviewafspraak met de man achter Danny demonstreert en Danny in de buitenwijken, naar aanleiding van Narcostaat over de drugscriminaliteit in Nederland, is pas enkele uren oud wanneer hij belt om het interview te cancelen. De gebeurtenissen in zijn geboorteland dat hij op zijn vijftiende verliet, schreeuwen om een follow-up van De slag om Libanondat hij in juni maakte. Hij zal de volgende dag naar Beiroet vliegen. Een kleine week schuift hij, ietwat euforisch, alsnog aan in een restaurant in Amsterdam.

’Ik ga niet graag meer naar Libanon omdat het pijn doet. Het is zo’n prachtig land, maar er is zoveel corruptie en haat tussen bevolkingsgroepen’, zei Ghosen eerder. Maar deze reis heeft hij gehuild van ontroering. „Het was waanzinnig om al die mensen samen tegen de smerige politici te zien opstaan, de mensen die het land kapot hebben gemaakt. Het maakte me ook trots. Dit is de eerste keer dat ik met een fijn gevoel in plaats van een nare nasmaak terugkom. Ik heb nu een klein beetje hoop dat het misschien ooit goed gaat komen.”

Ghosen groeide op in een christelijke familie in Beiroet dat werd geteisterd door de burgeroorlog. Met zijn ouders en vier zusjes (een vijfde werd later in Nederland geboren) ontvluchtte hij het geweld. Via Cyprus en daarna Oost-Europa belandde het gezin in een asielzoekerscentrum in Nederland.

Veertien jaar later ging je voor het eerst terug. Je had er hoge verwachtingen van, hè?

„Ik had hier weinig vrienden en beheerste de taal niet goed. Lang was mijn enige houvast dat ik ooit zou teruggaan naar waar ik vandaan kom. In het vliegtuig was ik heel opgetogen, de landing was zo’n emotioneel moment. Ter plekke bleek alles veranderd, ook ik. In mijn geheugen zaten veel gaten. Vluchten had bij mij veel meer schade aangericht dan ik ooit had kunnen bevroeden. Nu weet ik: traumatische gebeurtenissen moet je verwerken. Bepaalde bagage kun je niet een-twee-drie lozen. Binnen een week was ik weer terug in Nederland. Ik brak als mens. Was verdwaald tussen twee werelden.

Een lange periode van pijn en ellende begon. Waar hoor ik dán thuis? Wat gaat er met mij gebeuren? Ik heb hier pas kunnen aarden door heel vaak op mijn bek te gaan. En door te accepteren dat wat er was, nooit meer terugkomt. De nare dingen die ik heb meegemaakt, hebben mijn denken en doen veranderd, of ik dat nou wil of niet.”

Je jeugd in Beiroet was de fijnste periode van je leven, zei je ooit. Dat klinkt vreemd als je ’s ochtends moet afwachten of je de dag op school of in een schuilkelder zal doorbrengen.

„Het wás ook lachen in de schuilkelder, in mijn herinnering. We gingen kaarten of deden gezellig een ander spelletje bij het licht van een olielampje.”

Kijk je daar nu anders tegenaan?

„Ja. Als ik me in die jongen van toen verplaats, was ik gelukkig. Maar als ik er nu naar kijk, met in mijn hoofd de beelden van kinderen in kapotgeschoten huizen die ik in bijvoorbeeld Syrië en Irak zag, denk ik dat het helemaal niet zo fijn was. Mijn neefjes en nichtjes groeien hier op in een veilige omgeving, met school, naschoolse opvang, een arts in de buurt als je ziek bent, liefde van beide ouders. Zo hoort het. En vooral zonder angst. Tot mijn elfde of twaalfde plaste ik regelmatig in bed. Van mijn ouders kreeg ik dan tikken: ’Je moet voor het slapen naar de wc. Leer het maar’. Ze wisten niet beter. Als je dat nu analyseert, was ik gewoon heel bang voor een volgende bom. Nog regelmatig heb ik nachtmerries en die zullen niet snel weggaan. Als je vraagt of die jongen in de schuilkelder gelukkig was, zal ik zeggen ’op dat moment wel’. Omdat hij niet beter wist. Maar eigenlijk gun je dat geen enkel kind.”

Ghosen werd op zijn achttiende naar de lts gestuurd. Hij koos de richting meubelmaken, stapte later op autotechniek en een sociaal-pedagogische opleiding over en werkte ondertussen bijna tien jaar als monteur. Pas op zijn 28e begon hij met de opleiding journalistiek en bewandelde hij als dertiger een bijzondere weg op het Mediapark: van PowNed naar de EO met als voorlopig eindstation NTR.

Jouw droombaan was correspondent Midden-Oosten.

„Ja, maar bij de NOS vonden ze me niet goed genoeg. Afgelopen zomer heb ik er nog gesolliciteerd en ben ik op gesprek geweest. Ik kreeg te horen dat ik te veel een programmamaker ben en geen journalist, wat natuurlijk flauwekul is. Ik kan alles maken als ik mijn tanden erin zet. Wat ik nu doe, heb ik ook nooit eerder gedaan. Maar their loss, not mine. Ik heb de strijd verloren van Daisy Mohr, die ik heel goed vind. Ik geloof er heilig in dat bepaalde dingen zijn voorbestemd. Kennelijk is het correspondentschap voor de NOS niet mijn pad; ik heb het geprobeerd en het is niet gelukt. Dat moet ik uit mijn hoofd zetten en andere dingen doen.”

Tijdens het gesprek verliest Ghosen zijn mobiel geen moment uit het oog, hij leest en verstuurt berichten. De deadline voor de Libanon-reportage zit ’m op de hielen, legt hij uit.

Je staat bekend als keiharde werker. Heb je extra haast omdat de journalistiek zo laat op je pad kwam?

„Misschien. Mijn brandstof is opboksen tegen het idee dat ik iets niet kan. Mensen onderschatten mij vaak. Ik bewijs graag het tegendeel. Bij PowNews werkte ik weken achter elkaar bijna elke dag. Het was me duidelijk dat ik vlieguren moest maken en ik vond het leuk. Wonderbaarlijk dat ik geen burn-out heb gehad. Bij de EO was het daarna wel relaxed. Daar ging iedereen om vijf uur naar huis. Dat was erg wennen. Ik hou van onregelmatige tijden. Al kan ik ook nee zeggen, hoor. Soms moet je wel. Ontspannen kan ik door een weekje culturen in bijvoorbeeld Italië.”

Staat de Bijbel-app nog op je telefoon?

„Nee. Door mijn reportages voor Danny in Arabistan ben ik anders naar het geloof gaan kijken. Ik geloof nog wel in God, maar vraag me tegelijkertijd af wat het nut van al die religies is. Moslims haten elkaar, Joden haten moslims en andersom, christenen haten moslims en vice versa. Jezus, in principe geloven jullie allemaal in dezelfde God. Dus wat is het hele probleem? denk ik dan. Op sommige delen van het geloof ben ik afgeknapt. Al heb ik er, net als zovelen in een oorlogsgebied, veel aan gehad. Nu zoek ik naar een manier van geloven die bij me past.”

Een week na zijn jongste Libanon-reportage is vanaf maandag in de vierdelige serie Narcostaat te zien hoe Ghosen de wereld van de Nederlandse drugscriminaliteit onderzoekt. In deze industrie gaan tientallen miljarden om. Er vallen doden, ambtenaren worden omgekocht, drugsafval wordt gedumpt én er wordt gretig afgenomen door steeds meer gebruikers, betoogt hij. Is de bovenwereld de controle niet totaal kwijt?

Heb je zelf ervaring met drugs?

„Nee. Voor mijn ouders was Nederland een land waar veel werd geblowd. Ze waren doodsbang dat ik dat ook zou doen. ’Ik hak je hand eraf, net zoals ze in Saoedi-Arabië doen’, waarschuwde mijn vader. Ik kwam hier in de tijd van de gabbers. Xtc was in opmars, maar ik ben nooit in de verleiding gekomen. Het enige wat ik doe, is drinken.”

"In Rotterdam was ik banger dan in Irak of in maffiawijk Napels"

In de eerste aflevering springt Ghosen achterop bij een studente die in Amsterdam op de fiets bijverdient als drugskoerier.

„Toen ik over haar hoorde, dacht ik: Holy shit, zij moet voor de camera! Ik ben net zolang op haar gaan inpraten tot ze toestemde. Ik wil aantonen hoe laag de drempel is om in de drugswereld stappen. Dit is een slimme meid van 25 met een goede opleiding. Op die leeftijd wisselde ik banden bij de Kwik-Fit. Ik haatte dat werk, maar heb altijd eerlijk mijn geld willen verdienen. Als je ziet welke middelen er op de lijsten van dit soort koeriers staan, schrik je je helemaal rot. Dit is Nederland anno 2019, je bestelt je drugs gewoon op een soort thuisbezorgd.nl.”

Deze mensen hebben er niks bij te winnen om hun verhaal voor de camera te doen. Hoe haalde je ze over? Heb je ze betaald?

„Dat doe ik nooit. Maar aan het werk ben ik heel anders dan nu. Ik kan goed mensen overtuigen. Een van mijn argumenten was: de politie heeft een verhaal en ik wil graag ook jouw verhaal horen. Wie zijn jullie? Bij sommigen had ik het idee dat ze het tof vonden om even stoer te doen. Een dealer nodigde me uit achter in zijn bestelbus, hij droeg een gasmasker als vermomming. Hij zei dat hij een kijkje in zijn wereldje wilde geven. Aan het einde van het gesprek liet hij zien hoe hij zich zou verdedigen bij een overval: uit een sporttas haalde hij een automatisch wapen. Ik had een mes verwacht, niet een van de gevaarlijkste geweren die er bestaan. Ik dacht: als we nu worden gepakt, zijn we echt de lul.”

’Alles voor het papier’ verklaart een andere dealer in de serie, waarmee hij bedoelt dat geld hem grenzeloos maakt. Hij zou zelfs, als het moet, iemand liquideren. Ben je tijdens zulke ontmoetingen niet heel bang geweest?

„Zeker, bijvoorbeeld met deze jongen die ik sprak in een Rotterdamse kelderbox. Het is eng om je over te leveren aan anderen als je niet weet wat er komen gaat en met wie je te maken hebt. Ik was banger dan in Irak of in de maffiawijk van Napels. We hebben hier net de moorden op een advocaat en de broer van een kroongetuige gehad. En we hebben signalen gekregen dat gevaarlijke jongens het anderen met wie wij al in contact waren, verboden met ons te praten.”

Doet het je pijn om te zien om te zien hoe Nederland op dit terrein afglijdt? Het was een stuk cleaner toen je hier arriveerde.

„Ik denk dat het iedereen pijn doet. Het is vooral erg dat gebruikers steeds jonger worden en dat drugsgebruik zo normaal is. Mijn 38-jarige buurman vertelde dat toen hij vijftien jaar geleden een festival bezocht, hooguit dertig procent aan de pillen zat. Hij gokt dat dat nu minstens tachtig procent is. ’Ik ben bijna de enige die niet gebruikt’, zei hij. Veel jongeren kopen op zo’n evenement liever een xtc-pil van vijf euro dan dat ze geld neerleggen voor een paar dure biertjes. Het is goedkoper, redeneren zij, en dan heb je ook een gezellige avond. En het is niet normaal hoeveel mensen tegenwoordig snuiven. Ook sprak ik iemand die crystal meth gebruikt. ’Niet zo vaak hoor, alleen op een feestje’, zei hij. Toen ik vroeg hoe vaak hij een feestje heeft, was het antwoord: ’bijna elk weekeinde’. Holy fuck, daar kan ik echt niet bij.”

Wat is de oplossing? Een war on drugs?

„Daar geloof ik niet zo in, dat heeft in Amerika niet veel opgeleverd. Wat ik raar vind, is dat er nooit een campagne over dit onderwerp is. Er zijn spotjes tegen dronken autorijden, voor die stomme fietslampjes, maar je ziet nooit iets over drugs. We hebben het er gewoon nooit over terwijl het op dit moment probleem nummer één is.”

Wat is voor jou het ergst dat over je werk kan worden gezegd?

Narcostaat vind ik een van mijn belangrijkste programma’s tot nu toe. Toch doet kritiek me niet zoveel. Ik weet dat ik een goede maker ben die ver gaat, maar ik ga niet over lijken. Ik ga geheid gezeik krijgen over de personen die we hebben gefilmd. Maar deze mensen die elke dag met drugs bezig zijn, bestaan nu eenmaal. Probeer te begrijpen waarom ze zoiets doen. Misschien kunnen we het dan tegengaan.”

Verwacht je kritiek dat je types zoals voormalig topcrimineel Mink K. bezoekt?

„Bijvoorbeeld. Je hebt altijd mierenneukers, dat is prima. Maar het probleem ís er. En in plaats van een minister die gaat janken op televisie en weinig doet, laat ik deze mensen zien. Ik heb meer criminelen dan bestuurders in het programma. De douane wilde niet eens meewerken! We mochten alleen komen filmen op voorwaarde dat als het materiaal hen niet beviel, we het zouden weggooien. Dat is de werkwijze van Kim Jong-un! Stelletje lafaards, denk ik dan, wat hebben jullie te verbergen?”

Blijer wordt hij van een bericht dat hij van een kijker ontvangt. „Iemand schreef dat hij het knap vond hoe ik me heb ontwikkeld van straatschoffie naar een volwassen tv-maker, met behoud van een rauw randje. Dat is goed gezien. Ik ben nog steeds dat klootzakje dat alsmaar dingen aan de kaak wil stellen. Als ik niet linksom kan, ga ik wel rechtsom.”

Narcostaat is HIER te zien

CV

Geboren

1978, Beiroet, Libanon

Studie

Opleiding tot meubelmaker, automonteur, journalistiek

Carrière

Ghosen belandde via RTV Utrecht en de Multiculturele Televisie Nederland bij PowNed waar hij onder meer een reportage over foutparkerende diplomaten maakte. Stapte in 2014 over naar de EO (Rot op naar je eigen land) en werkt sinds 2016 voor de NTR, waar hij programma’s als Danny in Arabistan, Danny demonstreert en Danny in de buitenwijken afleverde. In 2015 deed hij mee aan Expeditie Robinson.

 

Terug naar media