Danny Ghosen: 'Een beetje duw- en trekwerk hoort erbij'

'Straatjournalist' Danny Ghosen volgt in zijn nieuwe programma Danny Demonstreert extremistische bewegingen. Hij schrok van de haat. 'Ze denken echt dat er een oorlog gaande is.'

Bron: Het Parool

📸 gemaakt door

Halverwege het interview in het Lloyd Hotel wordt Danny Ghosen (39) aangesproken. "Jij bent toch die jongen van Powned, die toen naar de EO is gegaan? Wonderlijke overstap vond ik dat." Ghosen knikt vriendelijk. Hij weet dat hij voorlopig nog wel even gezien zal worden als 'die jongen van Powned' en dat vindt hij ook niet erg.

Hij kende er zijn grootste successen. Zoals toen hij koperdieven en helers op heterdaad betrapte. Of die keer dat hij foutparkerende parkeerwachters opspoorde. Zijn finest moment beleefde hij met zijn niet-aflatende strijd tegen diplomaten die verkeersregels overtraden. Hij kreeg klappen van de chauffeurs en zijn items leidden tot Kamervragen.

Het was belletjetrektelevisie met een serieuze ondertoon. "Wat ik maak moet wel relevantie hebben," zegt Ghosen. "Ik wil misstanden aankaarten, onrechtvaardigheid bestrijden."

Zeker in die eerste jaren bij Powned deed de stijl van Ghosen denken aan Willibrord Frequin en Pieter Storms: brutaal, vasthoudend en soms vlerkerig. Een straatjournalist, noemt hij zichzelf. "Maar de laatste jaren heb ik me ontwikkeld als televisiemaker. Ik werk nu veel beheerster, heb geleerd om rustiger te interviewen als de situatie daarom vraagt. Soms werkt een omweg beter dan meteen recht op je doel afgaan."

De nieuwste serie van Danny Ghosen heet Danny Demonstreert. Een ietwat misleidende naam, want in werkelijkheid heeft Ghosen nog nooit gedemonstreerd. "Ik heb nooit de behoefte gehad, misschien ben ik daar wel te veel journalist voor. Maar als de vrijheid in Nederland in het geding was zou ik zeker de straat opgaan."

Ghosen weet waar hij over praat als hij een woord als 'vrijheid' in de mond neemt. Met zijn ouders vluchtte hij in 1993 voor de oorlog in Libanon. Twaalf jaar later zag hij op televisie hoe een miljoen landgenoten na de moord op premier Rafik Hariri demonstreerden tegen de aanwezigheid van Syrische militairen in Libanon. Het maakte diepe indruk. "Eindelijk werden we bevrijd van Assad. Het was zo mooi om te zien, de kracht van al die mensen die samen de straat op gingen."

In Danny Demonstreert toont Ghosen demonstranten van radicale groeperingen, zoals het extreemrechtse Britain First in Groot-­Brittan-nië, de links-activistische Freedom Fighters in de Verenigde Staten en de Duitse neonazi's van de Identitaire Beweging. Geen types die automatisch geneigd zijn een bijdehante Nederlandse journalist met een Arabisch uiterlijk met open armen te ontvangen.

"Het was heel moeilijk om met ze in contact te komen. Ze denken heel goed na over het beeld dat ze willen uitdragen, daar zit echt een marketingstrategie achter. Ze hebben eigen mediakanalen en staan heel sceptisch tegenover journalisten. Britain First plaatst veel heftige filmpjes op Facebook van acties die ze voeren bij moskeeën, die krijgen tienduizenden likes."

Schrok u van hoe deze bewegingen opereren?
"Ik schrok van de haat. Deze mensen geloven werkelijk dat er een oorlog aan de gang is. Ze zijn zo radicaal, zo overtuigd van hun gelijk, zitten volledig in hun eigen bubbel. Wat ze allemaal scanderen is heftig, ik schaamde me soms om ertussen te lopen. En dit zijn niet een paar onschuldige demonstranten, de meeste bewegingen zijn goed gestructureerd."

Hoe is het gelukt om zo dichtbij te komen?
"Eindeloos bellen en mailen. Soms gaat een redacteur er al eerder heen. De voorbereiding kost heel veel tijd en dan nog lukt het niet altijd. We waren heel ver met een vrouw van de Ku Klux Klan, maar toen eiste ze dat het hele productieteam wit zou zijn, van de presentator tot de cameraman. Dat ging dus niet door."

Was uw afkomst vaker een belemmering?
"Toen ik aankwam bij Britain First, dachten ze dat ik ze geflest had, ze wisten niet dat ik er zo uit zag. Ik zeg van tevoren nooit dat ik uit Libanon kom. Net als dat ik ze niet vertel dat ik christen ben, terwijl mij dat bij Britain First misschien wel geholpen zou hebben. Maar ik ben een onafhankelijke journalist, dat ik gelovig ben doet niet ter zake."

Bent u wel eens bang tijdens uw werk?
"Natuurlijk. Tussen die Duitse neonazi's voelde ik angst, dat zijn geen fijne jongens. Maar het belemmert mijn werk niet, het hoort bij het soort programma's dat ik maak. En ergens vind ik die spanning ook wel leuk. Als je tijdens zo'n demonstratie aan het filmen bent moet je met zo veel tegelijk rekening houden: je wordt uitgedaagd door mafkezen, er zijn tegendemonstranten die dingen gooien, de politie staat klaar om in te grijpen en dan moet je ook nog mooie televisie zien te maken."

Toen u bij Powned werkte, sloeg een medewerker van de Angolese ambassade u een bloedlip. Wist u meteen: dit is mooie televisie?
"Je weet dat de kijker zoiets leuk gaat vinden. Maar ik was er niet op uit en was er ook niet blij mee. Als je bij Powned werkt, is het niet moeilijk om klappen te krijgen, de kunst is om dat niet te laten gebeuren. Een beetje duw- en trekwerk hoort erbij, maar dit ging te ver. Het leidde ook af van waar het om ging: dat medewerkers van consulaten en ambassades de verkeersregels aan hun laars lappen omdat ze de boete niet betalen vanwege hun diplomatieke onschendbaarheid."

Hoe kijkt u terug op uw jaren bij Powned?
"Een tijd van keihard werken en heel veel leren. Dominique Weesie zei vaak: doe maar, dan was hij tenminste van mij af. En ik kwam altijd met iets terug wat goed was. Taxichauffeurs die drugs verkochten vanuit hun auto, of dat hele circus rond Badr Hari. Ik mocht alles maken en kon al er al mijn creativiteit kwijt."

Een paar maanden geleden stond op de web­site van Powned een artikel waarin de dood van een 16-jarige Syrische vluchteling in een zwembad in Venlo werd bespot. Was u toen blij dat niet meer bij die omroep hoorde?
"Ja, en met mij heel veel oud-werknemers. ­Bizar dat iemand zoiets schrijft. Voor mij was het extra pijnlijk: ik weet nog goed hoe ik als 15-jarige jongen in Nederland aankwam. Hoe moeilijk het was om te aarden in een land dat je niet kent en waar je de taal niet spreekt."

Als Ghosen het over Libanon heeft, zakt zijn stem en vertraagt het tempo waarop hij spreekt. Ghosen vertelt over zijn kinderjaren, over spelen op straat, over hoe gemoedelijk het leven er was. Hij voelt zich nog steeds Libanees, al woont hij al 25 jaar in Nederland. Ghosen is een paar keer teruggegaan naar de wijk in Beiroet waar hij opgroeide. Maar elke keer dat hij er was voelde hij pijn. "Het was zo'n mooie stad. Ik was daar het allergelukkigst, ondanks alles."

Dat alles, dat waren de bommen die vielen. Het schuilen in de kelders met zijn familie en met zijn klasgenoten. De opgeblazen gebouwen. De lijken die hij zag liggen. Nog steeds kan hij de televisiebeelden uit oorlogsgebieden moeilijk verdragen. "Is dat een oorlogstrauma? Ik weet het niet. Maar het is moeilijk om de verschrikkelijke dingen die je als kind hebt gezien, uit je geheugen te wissen."

Bent u bang dat er ooit oorlog uitbreekt in ­Nederland?
"Er is veel onzekerheid in de wereld. Trump, Noord-Korea, Rusland, Turkije, er hoeft maar iets te gebeuren en het gaat mis. Ik hoop het niet dat we zoiets mee gaan maken, Nederland is te mooi om verwoest te worden door oorlog."

Volgens de extremistische groepen die u in uw programma volgt, is het al oorlog. Vindt u dat, als iemand die oorlog heeft mee­gemaakt, niet aanmatigend?
"Dit is hun oorlog, voor hen is de strijd die ze voeren heel belangrijk. Ze zien hun land veranderen en vinden dat verschrikkelijk."

Maar een moskee in de straat is toch iets anders dan de schuilkelder in moeten omdat er bommen vallen?
"Ik oordeel daar niet over en ga ook niet proberen ze van gedachten te veranderen, dat is niet mijn taak, mij taak is om verslag te doen."

In 2014 maakte Ghosen het programma Rot op naar je eigen land over het leven van vluchtelingen, vorig jaar volgde Danny in Arabistan, een documentairereeks voor de NTR waarin hij landen in het Midden-Oosten bezocht. Geëngageerde programma's met een onmiskenbare Ghosensignatuur: scherp en stoutmoedig.

"Het is veel meer dan alleen presenteren wat ik doe, ik ben betrokken bij het hele proces. Dat is wat ik leuk vind en wat ik de komende jaren verder wil ontwikkelen: het produceren van mijn eigen programma's."

Hoe waren uw eerste jaren in Nederland?
"Niet leuk. We woonden drie jaar in azc's, ik zat volop in de puberteit en zette me af tegen mijn ouders, zoals iedereen op die leeftijd doet. ­Achteraf was het echt zonde van mijn tijd. Je komt in het azc alleen maar in contact met lotgenoten die ook gevlucht zijn en er was nauwelijks onderwijs. Het lag ook aan mij dat ik niks leerde, ik vond het moeilijk om te accepteren dat we in Nederland zaten."

"Toen ik 19 was, ging ik naar de lts, Nederlands leerde ik in mijn vrije tijd. Ga maar werken, zeiden ze tegen mij toen ik op mijn 23ste de MBO niveau 4 had afgerond. Uiteindelijk ben ik, na heel veel verschillende opleidingen, op de School voor Journalistiek beland."

Wanneer kwam u erachter dat u talent had?
"Dat gevoel heb ik eigenlijk nog nooit gehad. Maar ik herinner me wel het moment dat ik voor het eerst iets had gevonden wat ik leuk vond: journalistiek. Voor mijn minor studeerde ik vier maanden in Ottawa in Canada en ik kreeg daar les van radiomakers die prijzen hadden gewonnen, van beroemde fotografen en documentairemakers. In Utrecht had je docenten die nog nooit in de journalistiek hadden gewerkt en mij dan gingen uitleggen hoe het moest. Wat lul je nou? dacht ik dan."

"In Canada voelde ik mij eerst een loser. Ik was blij als ik een voldoende haalde, maar studenten om mij heen waren pas tevreden met een A-plus, een tien. Het niveau lag ongelooflijk hoog, wat mij motiveerde om extra mijn best te doen. Ik werd gestimuleerd om zelf dingen te maken, om erop af te gaan, niet bang te zijn. Ik ging urenlang filmpjes monteren, werd fotograaf van de campuskrant. Het voelde als een bevrijding."

Het heilig vuur ging pas laat bij u branden.
"Ja, ik heb heel veel jaren verloren. Uiteindelijk ben ik pas op mijn 32ste gaan werken. Maar het is allemaal redelijk goed gekomen."

Danny Demonstreert, vanaf donderdag, NPO 3, 21.00 uur

CV

Geboren
1978 in Beiroet, Libanon

Opleiding
1998: mbo meubelmaken
2006: School voor Journalistiek, Utrecht
2008: minor documentaire en politicologie, ­Ottawa, Canada

Loopbaan
2011: verslaggever Powned
2014: 3Onderzoekt (EO)
2016: Rot Op Naar Je Eigen Land (EO)
2017: Danny Zoekt Problemen (NTR)
2017: Danny in Arabistan (NTR)
2017: Danny Demonstreert (NTR)

Opgebiecht

Leermeester
"Toen ik in Nederland aankwam keek ik veel naar Peter R. de Vries. Ik verstond lang niet alles, maar zijn strijd tegen onrecht vond ik mooi."

De beste uit het vak
"Wilfred Genee. Hij combineert humor, soms heel flauwe humor, met scherp interviewen. Jaloersmakend goed is hij."

De slechtste uit het vak
"Al die ex-sporters en rappers die ook zo nodig televisie moeten maken."

Het beste advies dat ik ooit kreeg
"Om naar Canada te gaan voor mijn studie. Daar heb ik geleerd wat journalistiek is."

Het slechtste advies
"Ga maar werken, kreeg ik te horen toen ik op mijn 23ste van de MBO kwam."

Terug naar media